Op 19 juli 2023 mocht ik samen met Paulette Martens namens de NOJG mee op excursie in het mooie Almkerk (Noord-Brabant).
Er waren twee locaties mogelijk om te kunnen bezoeken; Burgh-Haamstede (Zeeland) of Almkerk, en dat met betrekking tot dit Partridge-project. Een mooie kans, en top, dat de NOJG een uitnodiging kreeg. Zelfs het NOS Journaal was van de partij met vele andere (lokale) media. Aandacht genoeg voor een internationaal Interreg-project dat vanaf 2016 (tot 2023) van start ging. Het doel is om de leefomstandigheden van de patrijs en andere soorten door middel van open akkerranden te verbeteren.
Bij aanvang werden we onthaald met een kopje koffie en een gebakje op de boerderij van een van de deelnemende agrariërs. Een gemêleerd gezelschap, waarbij het gevoel van ‘samen doen we iets’ in de lucht hing. Nu ben ik altijd voor projecten die het doel hebben om betere leefomstandigheden te creëren voor de flora en fauna. Wat mij dan altijd opvalt is, dat er een hoop mooie woorden over tafel komen, maar concreet is het toch een beetje anders. Bij aankomst viel mijn oog op een bijzonder tafereel onder een van de stoelen. Er lag een hoopje veren, en kennelijk zag niemand anders dit. Er werden prachtige verhalen verteld, en men was behoorlijk enthousiast. Een van de medewerkers van de deelnemende organisaties mocht het woord voeren.
Vol belangstelling volgde ik zijn verhaal, maar al snel werd ik niet heel vrolijk van zijn betoog. Mijn interpretatie van zijn verhaal is, dat het project nog niet geheel uit de verf was gekomen. Maar ja, de boeren en de jagers hè, daar ging het mis. Op mijn vraag hoe het zat met onder andere predatiebeheer antwoordde hij, dat dit niet nodig is. Want een natuurlijk evenwicht moet uit zichzelf ontstaan. Maar predatoren, zoals de vos, de ooievaar, de reiger, kraai en de huiskat zijn voor de patrijs de dood in de pot. Althans dat is mijn wetenschap. Daarnaast weten wij jagers als geen ander, dat ook binnen een populatie patrijzen beheerd moeten worden, vooral als het territoriale patrijzen betreft. Nu zijn binnen de jachtwereld de meningen verdeeld over dominante hennen of hanen. Maar toen er vroeger nog met zorg beheerd werd, was de patrijzenstand vele malen hoger dan momenteel. Dit ontkende hij met klem en was het niet met mijn vraag/stelling eens. Dat kan en mag, maar als je dan ook nog de tellingen van de jagers in twijfel trekt, dan denk ik niet dat wij het ooit eens zullen worden. Tijdens de rondleiding hield hij ook nog een betoog over het slechte beheer door de boeren, die helemaal niets van akkerranden en bodembewerking snappen. De distels werden massaal uit het land gerukt en dat zou verboden moeten worden.
Nu is er een distelverordening geweest en moesten de distels met wortel en tak uitgeroeid worden. Zie bijgaande link.
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR74604
Dan vind ik het te kort door de bocht om dit soort dingen te zeggen en direct de zwarte piet ergens neer te leggen. Op mijn uitnodiging om eens mee te komen tellen ging de betreffende meneer niet in, omdat hij het te druk had.
Gelukkig heb ik nog wel met een aantal mensen een goed gesprek gehad over het project en de nut en de noodzaak van beheer. U begrijpt vast: de huiskat is een drama, maar absoluut onbespreekbaar. We hebben overigens geen enkele patrijs gezien of gehoord. Helaas! Wel heel veel andere vogels en insecten die in de akkerranden verblijven. Dat is natuurlijk prachtig en iets om vrolijk van te worden. Het is sowieso geweldig om in een mooi gebied te mogen kijken. De betrokken agrariërs en onderzoekers hebben mij van harte uitgenodigd om nog eens langs te komen voor een goed gesprek en interview. Uiteraard heb ik met de andere aanwezigen goede gesprekken kunnen voeren. En niet alleen over jacht en beheer. Natuurlijk ga ik zeker terug voor een gesprek omdat het altijd goed is om je oor te luisteren te leggen.
Bij terugkomst op de boerderij heb ik de veren opgepakt met een plastic (hondenpoep) zakje en meegenomen naar huis. 100% zeker zijn de vleugels van een gepredeerde patrijs, en dit is dus wat ik zo ontzettend jammer vind. Heel vaak vertrappen de ‘deskundigen’ honderden bloemen om bij die ene speciale bloem te komen, maar zien de realiteit niet onder ogen.
Dan blijkt maar weer, dat de gemiddelde jager verder kijkt en denkt dan zijn/haar neus lang is. Conclusie; het is een mooi project, maar het stopt, omdat er geen subsidie meer is. Daarnaast is 6 jaar te kort om tot een resultaat te komen. Predatiebeheer móet, anders is het dweilen met de kraan open. Dat weet u en dat weet ik. Het is jammer, omdat er zoveel meer mogelijk zou zijn als we samenwerken en naar elkaar luisteren in plaats van stemming te kweken en blijven vasthouden aan vooroordelen.
Persuitnodiging
Resultaten van 6 jaar PARTRIDGE bekijken in het veld
De afgelopen jaren werd er, onder de vlag van het PARTRIDGE-project, in een aantal gebieden, in Nederland en daar buiten, gewerkt aan herstel van biodiversiteit op akkers. Het doel hiervan was een toename van de biodiversiteit met 30 procent. Ambassadeur van het project is de patrijs. Een akkervogel die sterk onder druk staat en die gebaat is bij de betere leefomstandigheden die een toenemende biodiversiteit met zich meebrengt.
De aanpak blijkt een succes, zij het niet onverdeeld, en daarom nodigen we u graag uit op 19 juli om samen het veld in te gaan. Tijdens een 1,5 uur durende excursie nemen we u mee door een landschap vol leven: met zoemende insecten en fluitende vogels. We bekijken de genomen maatregelen en bespreken de effecten ervan. Ook delen we de geleerde lessen met u en bieden we u de mogelijkheid in gesprek te gaan met de verschillende deelnemers die hebben meegewerkt om dit resultaat te bereiken, zoals boeren, terreinbeheerders, jagers en natuurbeschermers.
Over PARTRIDGE
PARTRIDGE is een internationaal project dat eind 2016 van start ging met als doel om de leefomstandigheden van de patrijs en andere soorten van open akkerland te verbeteren. Dit zogeheten Interreg-project loopt tot en met 2023 in Nederland, België, Duitsland, Schotland, Engeland en Denemarken en wordt gefinancierd door de Europese Commissie. Een belangrijk onderdeel is het uitwisselen van kennis met boeren, jagers, natuurbeschermers en beleidsmakers door heel Europa. Deelnemende Nederlandse organisaties zijn Stichting Landschapsbeheer Zeeland, Het Zeeuwse Landschap, Brabants Landschap en Vogelbescherming Nederland.
Versie 1, 2 juni 2023, Frans van Alebeek
Boeren willen meer en beter Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Vogelbescherming Nederland
Het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) is één van de manieren om de teruggang van biodiversiteit te stoppen. Een groot Europees onderzoek laat zien, dat boeren best vaker en meer aan het agrarisch natuurbeheer willen deelnemen. Hier geven we de belangrijkste aanbevelingen om dat mogelijk te maken.
Inleiding
Het is geen nieuws, dat de biodiversiteit in het agrarisch gebied de afgelopen decennia hard achteruit is gegaan. Het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) is een beleidsinstrument om die achteruitgang tegen te gaan. Maar het is óók geen nieuws, dat de resultaten van dat ANLb tot nu toe weinig rooskleurig zijn; kenmerkende soorten zoals de grutto, patrijs en argusvlinder dreigen uit grote delen van Nederland te verdwijnen.
Het EU Interreg PARTRIDGE-project streeft naar herstel van de biodiversiteit in het agrarisch gebied. Eén van de doelen van het project is het verbeteren van het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) en stimuleren dat meer boeren mee gaan doen. Daarom werd in het voorjaar van 2021 in zes landen (België-Vlaanderen, Denemarken, Engeland, Nederland, Duitsland-Nedersaksen en Schotland) een online enquête uitgevoerd naar de bereidheid van boeren om mee te doen aan het ANLb. Met ruim 70 vragen ondervroegen we akkerbouwers in gebieden waar ANLb beschikbaar is, hoe zij tegen het huidige ANLb aankijken, en waar zij verbeteringen zouden willen. In Nederland werd de enquête breed uitgezet via nieuwsbrieven, persberichten en social media. Dit gebeurde met hulp van LTO Nederland, BoerenNatuur, jagersverenigingen en de websites van de Boerderij en Nieuwe Oogst.
In totaal hebben 870 deelnemers uit de 6 landen de enquête volledig ingevuld (160 uit Nederland). De 70 vragen geven op heel veel onderwerpen ideeën en opinies. In dit artikel kijken we vooral naar wat het voor bestaande deelnemers gemakkelijker zou maken om mee te doen aan het ANLb. En we bespreken welke drempels weggenomen kunnen worden om (nog) niet-deelnemende boeren over de streep te trekken en in te laten stappen in het ANLb.
Boeren willen graag meer doen
Boeren doen mee aan het agrarisch natuurbeheer, omdat zij de biodiversiteit willen bevorderen, om het gevoel ‘goed te doen’ en om het verbeteren van het imago van de landbouw. Opvallend is, dat boeren die al meedoen aan het ANLb eigenlijk weinig verschillen van boeren die dat (nog) niet doen. Niet-deelnemers hebben een iets grotere voorkeur voor kortlopende contracten, vragen minder advies, en zijn ook minder bereid om voor dat advies te betalen, en vinden vaker dat ANLb regels meer flexibel zouden moeten zijn.
De resultaten leiden tot enkele duidelijke aanbevelingen over wat nodig is om meer agrariërs te laten deelnemen aan het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer:
· Toegankelijk en deskundig advies is essentieel, zowel voor nieuwe als bestaande deelnemers aan het ANLb, bij voorkeur door de overheid gefinancierd. Laagdrempelige “instap”-pakketten en kortlopende contracten helpen om nieuwe deelnemers kennis te laten maken met het ANLb-stelsel. Eenmaal deelnemer maakt agrariërs enthousiaster over het ANlb.
· Boeren vragen een grotere flexibiliteit in het beheer van ANLb maatregelen, zoals het (plaatselijk) mogen toepassen van herbiciden, het bemesten, of data voor inzaai. De kunst is om die grotere flexibiliteit samen te laten gaan met de gewenste bescherming van de doelsoorten (bijvoorbeeld: uitgestelde maaidata zijn essentieel om nesten van grondbroeders te beschermen).
· De vergoedingen voor ANLb pakketten en maatregelen moeten eerlijk zijn, en het gederfd inkomen plus de inspanning voor aanleg en beheer compenseren, bij voorkeur plus een bonus. Maar voor een meerderheid van de agrariërs zijn niet de hoogte van de vergoedingen, maar andere afwegingen doorslaggevend voor deelname of niet.
Bestaande deelnemers aan het ANLb zijn zeker geïnteresseerd om meer ANLb maatregelen of pakketten op hun bedrijf af te sluiten. Dat kan worden gestimuleerd door:
· Beter beschikbaar en deskundig advies voor deelnemers over aanleg, beheer en inpassing van maatregelen in het bedrijf. Advies is cruciaal; slechts 3% van deelnemers geeft aan, dat zij geen advies nodig hebben! Dat advies wordt bij voorkeur door de overheid betaald.
· Het aanbieden van langlopende contracten voor het ANLb, en door meer pakketten en maatregelen in het ANLb op te nemen.
· Extra beloningen toe te voegen (bijvoorbeeld voor koolstofopslag of andere klimaat-maatregelen) en aanvullende beloningen vanuit de markt of private partijen.
· Snelle en werkbare oplossingen te geven voor problemen waar deelnemers tegenaan lopen, zoals veronkruiding, niet-werkende online tools, of tegenstrijdige regels. Los specifieke knelpunten op zonder bureaucratisch gedoe, met het doel van herstel van natuurwaarden voor ogen.
· Maak de resultaten van het ANLb, en het herstel van boerenlandnatuur zichtbaar voor het brede publiek en voor de politiek. Een groter draagvlak en waardering motiveert deelnemers om met nog meer plezier en aandacht aan het agrarisch natuurbeheer op hun bedrijf te werken.
En de Nederlandse agrariër?
In grote lijnen gelden de aanbevelingen hierboven ook voor de Nederlandse respondenten van het onderzoek. Op enkele specifieke onderdelen denken Nederlandse agrariërs anders dan hun overige Europese collega’s. De ANLb-maatregelen die door boeren zijn gekozen variëren aanzienlijk tussen de verschillende deelnemende landen. Nederlandse boeren houden zich voornamelijk bezig met wintervoedselakkers en aanvullend overwinteringsvoedsel, vogelakkers en bloemenstroken. Nederlandse (en Engelse) respondenten zouden graag meer mogelijkheden hebben voor het beheer van predatoren, meer dan in de andere landen. Nederlandse boeren zouden graag een ruimere periode hebben om te mogen zaaien en maaien, en zouden graag vaker een eigen zaadmengsel samenstellen. De Nederlandse (en Vlaamse) boeren zijn veel minder bereid om te betalen voor advies dan in de andere landen. Nederlandse boeren winnen liever advies bij hun agrarisch collectief en niet – zoals in de meeste andere landen – bij overheidsadviseurs.
Conclusies
Nederlandse agrariërs doen mee aan het ANLb om iets positief te doen voor de biodiversiteit en voor het imago van de landbouw. En er is interesse om meer te doen!
De Nederlandse overheid kan deelname aan het agrarisch natuurbeheer vergroten door ruimer budget voor het ANLb beschikbaar te stellen, en door de advisering aan boeren over de regeling te verbeteren, hetzij rechtstreeks, hetzij door de agrarische collectieven op dit vlak beter te ondersteunen.
Door meer eenvoudige ANLb-maatregelen in korte contracten aan te bieden kunnen nieuwe deelnemers gemakkelijker instappen en vertrouwd raken met het ANLb. Het blijkt, dat veel boeren, na het opdoen van ervaring, positief zijn over deelname en bereid zijn om meer maatregelen op hun bedrijf toe te passen.
[1] Uitgebreide resultaten zijn te vinden in het rapport “How to improve Agri-Environmental Scheme uptake and provision”, te downloaden van de PARTRIDGE website https://northsearegion.eu/partridge/output-library/
[2] Resultaten van Nederlandse agrariërs zijn samengevat in het rapport “Hoe kan Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) effectiever?
Tekst/foto’s: Heidi Looy